Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ6993

Datum uitspraak2009-08-27
Datum gepubliceerd2009-09-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5469 WSW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Indicatie verstrekt op grond van de Wsw, onder indeling van appellant in de arbeidshandicapcategorie matig en advies gegeven appellant in aanmerking te laten komen voor begeleid werken. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is terecht overwogen dat het advies een niet bindend advies aan het college van burgemeester en wethouders betreft, dat niet als een besluit in de zin van de Awb kan worden aangemerkt.


Uitspraak

07/5469 WSW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 15 augustus 2007, 06/2009 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als rechtsopvolger van de Raad van Bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (hierna: raad van bestuur) Datum uitspraak: 27 augustus 2009 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. De raad van bestuur heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met het geding 08/311 WSW, plaatsgevonden op 16 juli 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. P.H.A. Brauer, advocaat te Heerlen. Het college van bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.L.A.M. Stapert, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst; thans wordt in deze zaak afzonderlijk uitspraak gedaan. II. OVERWEGINGEN 1. Met ingang van 1 januari 2009 is krachtens de Wet van 29 december 2008 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet Suwi) en enkele andere wetten in verband met de evaluatie van deze wet, de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en deregulering, Stb. 2008, 600, de Raad van bestuur van het Uwv in de plaats getreden van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI). Waar in deze uitspraak sprake is van raad van bestuur, wordt daaronder in voorkomend geval (mede) verstaan de Raad van bestuur van de CWI. 2. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende. 2.1. Bij besluit van 23 januari 2006 heeft de raad van bestuur appellant een indicatie verstrekt op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), onder indeling van appellant in de arbeidshandicapcategorie matig. De raad van bestuur heeft hierbij tevens het advies gegeven appellant in aanmerking te laten komen voor begeleid werken. Tegen dit advies heeft appellant bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit van 25 augustus 2006 heeft de raad van bestuur, beslissende op dit bezwaar, zijn advies gehandhaafd. 3. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het bestreden besluit vernietigd en het door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe is overwogen dat meergenoemd advies een niet bindend advies aan het college van burgemeester en wethouders betreft, dat niet als een besluit in de zin van de algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. Aangezien het bezwaar van appellant uitsluitend is gericht tegen het advies heeft de raad van bestuur het bezwaar volgens de rechtbank ten onrechte ontvankelijk geacht. 4. Appellant is het niet eens met dit oordeel van de rechtbank. De Raad overweegt hierover het volgende. 4.1. In de toepasselijke regelgeving, en met name in de in de aangevallen uitspraak weergegeven artikelen 21a, eerste lid, van de Wet Suwi en 4, eerste lid, en vijfde lid, aanhef en onder d, van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken, is uitdrukkelijk neergelegd dat de raad van bestuur besluiten neemt over de indicatie op grond van de Wsw en adviseert of betrokkene in staat wordt geacht tot begeleid werken. Dat het bij dit laatste inderdaad om niet meer dan een niet bindend advies aan het college van burgemeester en wethouders gaat en dat dit college op dit punt de verantwoordelijkheid heeft, blijkt ook duidelijk uit de geschiedenis van de totstand-koming van de wijziging van de Wsw en de Wet Suwi (Tweede Kamer 2003-2004, 29225). In het bijzonder wijst de Raad op de memorie van toelichting, bladzijde 6, en de nota naar aanleiding van het eindverslag, bladzijden 7 en 15. 4.2. Gezien het vorenstaande is de Raad van oordeel dat uit een advies van de raad van bestuur over begeleid werken noch voor het college van burgemeester en wethouders noch voor de betrokkene met een indicatie rechten of verplichtingen voortvloeien. De Raad deelt dan ook het oordeel van de rechtbank dat dit advies niet een besluit betreft als bedoeld in de Awb. Dit advies kan zeker niet, zoals door appellant opgeworpen, op een lijn worden gesteld met een re-integratievisie in de zin van de Wet Suwi, nu in artikel 30a, eerste lid, van die wet (wel) is bepaald dat in die visie verplichtingen en rechten van de uitkeringsgerechtigde zijn vermeld. De Raad tekent hierbij nog aan dat zodra het college van burgemeester en wethouders de betrokkene in het kader van het zoeken van een werkplek, al dan niet in het kader van begeleid werken, verplichtingen oplegt, deze daartegen uiteraard voorziening krachtens de Awb kan vragen, waarbij ook de juistheid van het advies van de raad van bestuur aan de orde kan komen. 4.3. Hieruit volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. 5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en G.P.A.M. Garvelink-Jonkers en J.Th. Wolleswinkel als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2009. (get.) J.G. Treffers. (get.) P.W.J. Hospel. HD